Meest gestelde vragen
Hieronder vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij, neem dan gerust contact met ons via onze contactformulier.
De wereld verandert en Grant Thornton ontwikkelt zich hierin mee. Begin 2018 is Grant Thornton gestart met het Opportunity identifer project (OPID). Dit houdt in dat wij op basis van onze gegevens allerlei analyses uitvoeren ten behoeve van onze klanten. Hiermee wil Grant Thornton aansluiten bij de nieuwe realiteit: de wereld van automatisering en digitalisering van processen en dienstverlening.
Aan de hand van de ontwikkelingen van de fiscale wet- en regelgeving voeren wij allerlei data analyses uit om onze klanten op proactieve wijze te voorzien van mogelijke ‘fiscale opportunity’s’. Voor meer informatie kunt u gerust met ons contact opnemen via hier.
Zowel bestaande klanten als niet-klanten van Grant Thornton kunnen te allen tijde gebruik maken van onze dienstverlening op deze website zolang ze online staan.
Momenteel voert Grant Thornton een rechtszaak tegen de box 3-heffing voor de buitenlandse woning. Door middel van het model bezwaarschrift verzoekt u de inspecteur van de Belastingdienst om aan te haken bij de lopende rechtszaak. De inspecteur zal dan geen uitspraak doen op uw bezwaarschrift totdat de rechter uitspraak heeft gedaan over de omgang van de box 3-heffing t.a.v. de buitenlandse woning. De uitspraak van de rechter is dan tevens de uitspraak op uw bezwaarschrift. Nadat het bezwaarschrift naar de Belastingdienst is verstuurd ontvangt u van de Belastingdienst een brief waarin wordt vermeld wat de vervolgstappen zijn.
Om het model bezwaarschrift te kunnen downloaden betaalt u eenmalig 65 euro. Mocht de uitspraak van de rechter in het voordeel van de belastingplichtige vallen dan krijgt u waarschijnlijk de teveel betaalde box 3-heffing terug. In andere gevallen bent u slechts de eenmalig betaalde 65 euro kwijt. U betaalt dus geen griffierechten, tenzij u zelf naar de rechter stapt.
Ja dat is mogelijk. Wilt u dat wij namens u het bezwaarschrift opsturen neem dan contact met ons op via hier.
Momenteel voert Grant Thornton een rechtszaak tegen de box 3-heffing voor de buitenlandse woning. Door middel van het model bezwaarschrift verzoekt u de inspecteur van de Belastingdienst om aan te haken bij de lopende rechtszaak. De inspecteur zal dan geen uitspraak doen op uw bezwaarschrift totdat de rechter uitspraak heeft gedaan over de omgang van de box 3-heffing t.a.v. de buitenlandse woning. De uitspraak van de rechter is dan tevens de uitspraak op uw bezwaarschrift. Nadat het bezwaarschrift naar de Belastingdienst is verstuurd ontvangt u van de Belastingdienst een brief waarin wordt vermeld wat de vervolgstappen zijn.
Om het model bezwaarschrift te kunnen downloaden betaalt u eenmalig 65 euro. Mocht de uitspraak van de rechter in het voordeel van de belastingplichtige vallen dan krijgt u waarschijnlijk de teveel betaalde box 3-heffing terug. In andere gevallen bent u slechts de eenmalig betaalde 65 euro kwijt. U betaalt dus geen griffierechten, tenzij u zelf naar de rechter stapt.
Ja dat is mogelijk. Wilt u dat wij namens u het bezwaarschrift opsturen neem dan contact met ons op via hier.
Heeft u tijdig een bezwaarschrift ingediend tegen de voorkoming van dubbele belasting inzake uw buitenlandse woning, dan ontvangt u binnen enkele weken per post een reactie van de belastingdienst.
Afhankelijk van het belastingkantoor kan de inspecteur:
-
uw bezwaar toewijzen: in dat geval zal de inspecteur geen uitspraak doen betreffende uw bezwaar, totdat de rechter/het Hof of de Hoge raad een definitief oordeel heeft gegeven inzake deze kwestie. U ontvangt dan van de belastingdienst een bericht hierover. Het is nu niet op voorhand te zeggen hoe lang dit kan duren;
-
aangeven dat hij voornemens is uw bezwaar af te wijzen: de inspecteur zal dan aangeven waarom hij voornemens is om uw bezwaar af te wijzen. Vervolgens zal hij ook aangeven dat u uw bezwaar nogmaals (mondeling, telefonisch of per brief) kunt toelichten. In het geval uw bezwaarschrift alleen toeziet op de voorkoming van dubbele belasting vanwege uw buitenlandse woning, dan adviseren wij u om de inspecteur nogmaals toe te lichten dat er al een identieke zaak loopt inzake deze kwestie. Ons inziens is het in ieders belang dat de belastingdienst alle bezwaarschriften samenvoegt die toezien op voorkoming van dubbele belasting vanwege de buitenlandse woning. Dit voorkomt dat meerdere belastingplichtigen voor een dezelfde zaak naar de rechter moeten stappen;
-
aangeven dat hij voornemens is uw bezwaar af te wijzen: met als argument dat de rechtbank op 6 september 2019 al een uitspraak heeft gedaan waarbij de rechter heeft geoordeeld dat de aftrek elders in verband met het aanhouden van een Zwitserse woning correct is berekend. In dat geval kunt u bij de betreffende inspecteur aankaarten dat er hoger beroep is aangetekend in deze kwestie en dat daarmee de uitspraak van rechtbank nog niet definitief is;
-
uw bezwaar afwijzen: dit zal bijvoorbeeld kunnen gebeuren als u niet tijdig reageert op het voornemen van de belastingdienst om uw bezwaarschrift af te wijzen. In het geval uw bezwaarschrift definitief is afgewezen staat er helaas alleen nog de mogelijkheid open om de zaak individueel aan te vechten bij de rechtbank. U zou dan eventueel de rechtbank kunnen vragen of het mogelijk is om uw zaak toe te voegen aan de zaak van Grant Thornton;
Nee, de zaak ligt momenteel bij rechtbank, maar er is nog geen zittingsdatum bekend gemaakt. Zodra deze bekend wordt gemaakt zal dit vermeld worden op de website van Grant Thornton.
Nee, om aan te haken dient u binnen zes weken na dagtekening van uw aanslag inkomstenbelasting bezwaar aantekenen. U kunt uiteraard wel bezwaar maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2019 en verder.
Het financieel belang verschilt per individueel geval. Dit kan oplopen tot enkele honderden euro’s per geval per jaar. Over alle jaren heen (2017-2022) kan dit bedrag dus behoorlijk oplopen. Dien daarom uw bezwaarschrift tijdig in.
Nee, het betreft de tarieven zoals het kabinet heeft voorgesteld in september 2019. De definitieve cijfers voor 2020 zijn al bekend. De definitieve tarieven voor 2022 worden bekend gemaakt in september 2021.
Spaargeld is het geldbedrag dat u daadwerkelijk op uw bankrekening(en) heeft staan. Overige bezittingen omvat alles wat geen spaargeld is. Denk hierbij aan aandelen, obligaties, onroerende zaken maar ook geldleningen aan familie e.d.
Het voorgestelde plan pakt voordelig uit voor belastingplichtige met alleen spaargeld. Ter illustratie: een spaarder met een spaarrekening tot EUR 440.000 euro hoeft geen box 3-heffing te betalen.
Een gewone gift is een gift die u maar 1 keer doet. Of een gift die u wel jaarlijks doet, maar niet in een overeenkomst hebt vastgelegd.
Uw gift is een periodieke gift als u aan deze 3 voorwaarden voldoet:
- U geeft jaarlijks hetzelfde bedrag aan dezelfde instelling of vereniging. U mag zelf weten of u uw jaarlijkse gift in 1 keer of in meer keren betaalt.
- U betaalt het bedrag 5 jaar achter elkaar. Langer mag ook.
- U hebt vastgelegd wanneer uw jaarlijkse gift stopt. Bijvoorbeeld na 5 jaar of als u overlijdt
De NOW geeft een ondernemer een bijdrage tot maximaal 90% van de loonkosten in de vorm van een subsidie. Het is een algemene regeling die in een korte periode in elkaar is gezet. De regeling is in haar opzet grof en daarom niet voor iedereen even goed passend. De NOW kan worden aangevraagd vanaf 6 april t/m 5 juni. Als voorschot wordt in 3 delen 80% van de subsidie uitbetaald. Zie voor meer informatie over de werking van de NOW.
Nee. Een belangrijke voorwaarde is dat de onderneming een omzetdaling heeft van 20% of meer in vergelijking met de gemiddelde omzet van 2019. In de media wordt veel de 90% vergoeding genoemd; maar dit percentage wordt alleen vergoed bij een omzetdaling van 100% in vergelijking met 2019. Is de omzetdaling bijv. 60% dan wordt “maar” 54% van de loonkosten vergoed.
Daarnaast is de regeling in de meeste gevallen niet van toepassing voor de loonkosten van de dga.
Op 22 april jl. is een wijziging aangekondigd. Onder voorwaarden en in specifieke gevallen is het mogelijk om de NOW aan te vragen op een individuele vennootschap binnen een groep.
De referentie is de gemiddelde omzet van het kalenderjaar 2019. De gemiddelde omzet van 2019 wordt vergeleken met de omzet in drie maanden van 2020. Gekozen kan worden voor de tijdvakken maart/april/mei, april/mei/juni of mei/juni/juli.
De omzet is niet voor iedereen zo maar een bekend gegeven. Denk bijv. aan ondernemers met een gebroken boekjaar die niet rapporteren over kalenderjaar 2019. Of denk aan een ondernemer waarvan de jaarcijfers nog niet zijn opgesteld.
Ook is de omzet niet perse gelijk aan de omzet zoals opgenomen in de jaarrekening of fiscale aangifte. Voor de NOW worden bijv. baten, opbrengsten en voordelen zoals uitkeringen, subsidies, renteopbrengsten, overheidsbijdragen en giften ook gezien als omzet. Als je in 2020 subsidie hebt ontvangen voldoe je dus minder snel aan de omzetdaling. Hoewel een betaalde transitievergoeding niet meetelt als loonkosten die vergoed worden (de NOW is er op gericht om zoveel mogelijk mensen aan het werk te houden) verwachten wij wel dat een compensatie van de transitievergoeding door de overheid wel meetelt als omzet.
Beoordeel de omzet daarom goed om te voorkomen dat er bij definitieve vaststelling van de subsidie grote bedragen terugbetaald moeten worden. Het kan daarom opportuun zijn om te wachten met de NOW aanvraag om zo een betere schatting te kunnen maken. Dat betekent wel dat het voorschot pas later wordt uitbetaald.
De NOW wordt aangevraagd per entiteit en zelfs per loonheffing/(sub-)nummer (L01/L02). Wel dient op elke aanvraag binnen een groep hetzelfde percentage aan omzetdaling te worden aangegeven. De omzetdaling wordt namelijk beoordeeld op groepsniveau. De vraag is dan ook: wat is een groepsvennootschap? Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij de bepalingen uit het burgerlijk wetboek en de wetgeving voor accountants rond consolideren. Maar ook hierop is een uitbreiding. Ook als niet wordt voldaan aan de formele vereisten voor consolidatie kan toch sprake zijn van een groep.
Als sprake is van een fiscale eenheid vennootschapsbelasting wordt waarschijnlijk voldaan aan de voorwaarden en is ook sprake van een groep.
Buitenlandse vennootschappen met personeel dat in Nederland wordt verloond voor de werknemersverzekeringen tellen ook mee voor de omzetberekening. Wordt er geen personeel in Nederland verloond, dan telt de omzet niet mee.
De loonsom van januari 2020 dient als basis voor de uitbetaling van het voorschot NOW van 80 procent. Als er geen gegevens zijn over januari 2020 dan is november 2019 het uitgangspunt. Belangrijk is dat er nooit meer loonkosten worden vergoed dan de loonkosten van januari. Dus ook niet als je later meer personeel hebt aangenomen.
Als de werkelijke loonsom lager is, dan wordt de subsidie wel gekort. Dit is bijv. het geval als je oproepkrachten niet doorbetaalt (wat wel de bedoeling is) of een werknemer tijdens zijn proeftijd laat gaan. Iets wat niet snel opvalt is dat de daling van de loonkosten voor 100% doortelt in de lagere subsidie. Het percentage omzetverlies is hierop niet van toepassing!
Het uitgangspunt is dus steeds dat je het personeel volledig doorbetaalt; ook al krijg je maar een deel van de loonkosten vergoed.
Een ontslag op bedrijfseconomische redenen is in beginsel gewoon mogelijk (maar niet wenselijk). Je kan daarvoor een vergunning aanvragen bij het UWV. Het UWV zal dan wel kritisch kijken of de NOW subsidie niet voldoende is om de werknemer toch in dienst te houden. Als het UWV toch de vergunning voor ontslag verleent, is een extra sanctie dat de NOW met 150% gekort wordt, waarbij wederom geen rekening wordt gehouden met de omzetdaling. De “boete” kan dus een stuk hoger zijn dan 50%. Overigens kan een ontslag om andere redenen (staande voet, niet verlengen tijdelijk contract) nog wel steeds. Maar let ook dan op de gevolgen van de daling van de hoogte van de loonsom.
Een paar dingen:
We weten dat de NOW niet voor iedereen past. De regeling is snel in elkaar gezet en generiek van aard. Dit maakt dat de NOW weinig of geen voordeel oplevert voor ondernemers met normaal gesproken veel omzet in het eerste halfjaar en minder omzet in het tweede halfjaar. Ook start-ups en groei-ondernemers worden nauwelijks gecompenseerd en zijn druk aan het lobbyen voor aanpassing van de NOW.
De NOW biedt ook mogelijkheden die niet bedoeld zijn. Denk aan ondernemers met juist in het tweede halfjaar veel omzet en in het eerste halfjaar weinig omzet. Of ondernemers met vestigingen in het buitenland waar omzet heen verplaatst kan worden. Minister Koolmees heeft een dringende morele oproep gedaan om geen gebruik te maken van de NOW als het niet echt nodig is; maar volgens de tekst van de regeling is het wel mogelijk. Omdat het doel van de NOW toch echt anders is, speelt er natuurlijk een sterk ethisch vraagstuk. En ook de inspectie SVW heeft aangekondigd om streng op te treden tegen misbruik, in samenwerking met de FIOD.
Dan nog een opmerking over de accountantsverklaring. Achteraf dient na 24 weken een accountant een verklaring af te geven over de omvang van de omzetdaling. Omzet is van nature een lastige post om te controleren dus dat is een uitdaging. De accountantsverklaring brengt kosten met zich mee; kosten die een ondernemer misschien moeilijk kan missen in deze crisisperiode. Het lijkt wel een goede manier om controle op het subsidiegebruik uit te voeren. Waarschijnlijk volgt er nog een drempel van het subsidiebedrag of omvang van de onderneming waaronder geen accountantsverklaring nodig is.
Tot slot nog een fiscale opmerking. De omzetdaling wordt gemeten op concernniveau. Goedlopende vennootschappen in een concern moeten de slechtlopende vennootschappen ondersteunen. Denk aan het volgende voorbeeld van een holding met twee werkvennootschappen waarbij het in de ene vennootschap A goed doorloopt (100% omzet) en de andere vennootschap B geheel stil ligt (0% omzet). Doordat de vennootschappen in omvang verschillen is er op groepsniveau per saldo een omzetdaling van 19% waardoor geen recht bestaat op NOW. Vennootschap B zal wel haar lonen moeten doorbetalen en doet hiervoor een beroep op de winsten/ liquiditeiten van vennootschap A. Vraag is hoe je het geld van A naar B krijgt. Keert BV A dividend uit (dat via de holding naar BV B gaat) maar gaat het later met haar ook slecht dan loopt het bestuur het risico op aansprakelijkheid. Dat is niet wenselijk. Leent BV A het geld direct aan BV B en loopt het met BV B slecht af dat loopt BV A het (grote) risico dat de Belastingdienst fiscale aftrekbaarheid van de verliespost weigert en stelt dat sprake is van een onzakelijke lening. Een soepele houding van de Belastingdienst is op dat punt gewenst.
Heeft u vragen over de NOW? Neem contact op met een van onze specialisten.
Uw gegevens worden veilig opgeslagen confirm onze privacy statement
Om veilige betalingen te verzorgen gebruikt GTDienst de online betalingoplossing van Buckaroo. Voor meer informatie over Buckaroo ga na naar: www.buckaroo.nl.